De algemene dekkingsmiddelen zijn de inkomsten die we vrij kunnen besteden. In de grafiek staan de totale inkomsten in de begroting. Het gemeentefonds en de lokale belastingen zijn de belangrijkste vrij besteedbare inkomsten.

Voor de overhead en de bedrijfsvoering moeten we verplicht gegevens opnemen. Dit worden indicatoren genoemd. De gegevens staan in onderstaande tabel.
We vergelijken ons daarin met een referentiegroep. Dit zijn alle gemeenten met 150.0000 inwoners of meer. We hebben de meest actueel beschikbare informatie gebruikt. Voor de overheadkosten is dit IV3 informatie over 2022 van findo.nl. Voor de personele bezetting en inhuur hebben we de personeelsmonitor 2023 van het A&O fonds gebruikt.

*Het aandeel overhead in de totale omzet is op begrotingsbasis hoger dan in de jaarrekening 2023. Dit komt omdat in de jaarrekening het begrotingsvolume door administratieve redenen vaak hoger is.
** De overhead per inwoner betreft voor de referentiegroep prijspeil 2022. Als deze indicatief met 15%  wordt verhoogd (3 jaar indexatie tegen 5%) zout het bedrag op € 595 per inwoner liggen. Op dit kengetal scoort Almere dus veel lager dan de referentiegroep.
*** de bezetting per 1.000 inwoners is in de jaarrekening hoger dan begroot. Dit komt omdat we alleen de formatie in fte's begroten. De inhuur wordt alleen als kosten begroot. In de jaarrekening meten we wel hoe hoog de inhuurbezetting feitelijk is geweest.

Onder de overhead vallen werkzaamheden die wij doen om de uitvoering van gemeentelijke taken mogelijk te maken. De overhead bestaat uit de volgende kosten:

bedragen x € 1.000

concernoverhead

niet toerekenbare overhead

De grootste onderdelen binnen de overhead zijn ICT, huisvesting, personeelszaken en financiën & control. Dit zijn werkzaamheden die we op één plek (centraal) in de organisatie uitvoeren. We noemen dit concernoverhead. Er zitten ook overheadfuncties binnen de uitvoerende taken. Dit noemen we taakgebonden overhead. Het gaat hier vooral om management, secretariaat en ondersteunende functies. De taakgebonden overhead begroten we per afdeling. Er zijn ook overheadkosten die niet algemeen ondersteunend zijn aan de taken die we uitvoeren. Deze kosten mogen we niet toerekenen in onze tarieven. Het gaat om:

• bestuursondersteuning
• frictie en mobiliteit, dit zijn kosten van personeel die boventallig zijn en de begeleidingskosten
• het stadsarchief, dit is een wettelijke taak

De taken waarvoor het meeste personeel werkt, krijgt dus ook de meeste overhead toegerekend. Wij vinden dit de beste verdeling. Overheadkosten worden meestal gemaakt ter ondersteuning van personeel. Voorbeelden hiervan zijn ICT kosten zoals werkplekken en software. Maar ook huisvesting en ondersteuning vanuit personeelszaken. De concernoverhead rekenen we toe over alle taken. De taakgebonden overhead per afdeling rekenen we alleen toe aan de taken waaraan de afdeling werkt.

De overhead staat op een aparte plek in de begroting. In de begroting rekenen we dus in principe geen overhead toe aan onze taken. De toerekening doen we buiten de begroting om. Dit moet zo volgens onze regelgeving (BBV). Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Het gaat om taken waarvan de kosten betaald worden met geld van andere partijen. De overheadkosten belasten we door naar deze taken. Het gaat om een bedrag van € 9,7 miljoen. Het gaat vooral om de grondexploitatie, Oosterwold, het Fonds Verstedelijking Almere en openbaar vervoer. De overhead die we doorbelasten is € 2 miljoen hoger dan in 2024. Dit komt omdat bij de takendiscussie is besloten om de overheadtoerekening naar de grondexploitatie te verhogen.

Gemeenten zijn verplicht om een stelpost onvoorzien op te nemen. Hieruit kunnen onverwachte uitgaven worden betaald zonder dat de raad een besluit hoeft te nemen. De stelpost onvoorzien betalen we uit de saldireserve. De stelpost onvoorzien is € 2,25 per inwoner. Op 1 januari 2025 verwachten we 229.837 inwoners te hebben. De stelpost onvoorzien is € 0,5 miljoen.

Per 1 januari 2016 moeten wij Vpb betalen over de winst op ondernemersactiviteiten. De activiteiten waarover wij zeker Vpb moeten betalen zijn de grondexploitaties en het betaald parkeren achter de slagboom. Ook is er landelijk nog een discussie of er belasting betaald moet worden over de reclame-inkomsten en brandstofverkoop. In 2025 verwachten we € 0,9 miljoen aan vennootschapsbelasting te moeten afdragen voor het betaald parkeren, reclame-inkomsten en brandstofverkooppunten. We moeten de winst van het grondbedrijf 2025 nog begroten. Dit doen we bij de Programmabegroting 2026. Op dit moment begroten we ook de afdracht voor de vennootschapsbelasting.