Financiën

bedragen x € 1.000

Met het Fonds Stedelijke Vernieuwing investeren we in de vernieuwing van de centra van Almere Haven en Almere Buiten en de bedrijventerreinen. Een deel van het beschikbare geld is nog niet aan projecten toegekend. Voor een bedrag van € 522.000 is dit geld voor al afgeronde projecten. Daarnaast zijn er mogelijkheden om de uitvoering te versoberen van lopende projecten. Dit levert nog eens € 565.000 op.

bedragen x € 1.000

We kunnen het niveau van dienstverlening verlagen. Dit betekent dat  tweede lijn alleen online bereikbaar is en niet telefonisch. In de praktijk worden we daardoor minder goed bereikbaar. Dat heeft als risico dat we een lagere waardering voor de dienstverlening kunnen krijgen en ook dat er wellicht meer klachten kunnen komen.

bedragen x € 1.000

We willen vanuit de winstafdracht van het grondbedrijf, een reserve inrichten waaruit de investeringen in maatschappelijk vastgoed kunnen worden betaald. Daarmee hoeven we de kapitaallasten van de investeringen niet meer uit de begroting te betalen. We verlagen daarom het budget voor maatschappelijke investeringen in de begroting met € 0,3 miljoen per jaar. Er is dan vanaf 2026 per jaar nog € 0,5 miljoen beschikbaar voor de exploitatie van de voorzieningen. Bij de begroting werken we dit voorstel nader uit en komen we met spelregels. Daarbij gaan we ook in op de vraag hoe we omgaan met de onzekerheid van toekomstige winstafdrachten. Het voordeel is dat we de winstafdracht van het grondbedrijf langjarig ten goede laten komen aan de stad. Het nadeel is dat er in de toekomst wel ruimte moet worden gezocht voor de vervanging of levensduurverlening van deze voorzieningen.

bedragen x € 1.000

We gaan onze instellingen dezelfde loon- en prijscompensatie geven als wij van het Rijk ontvangen. Dit vinden wij een hele vervelende maatregel. Maar het is nodig omdat het Rijk ons te weinig geld geeft. We zijn het hiermee niet eens en gaan hierover, onder andere via de VNG, in gesprek met het Rijk. Er zijn twee redenen voor dit probleem:
1. We krijgen van het Rijk compensatie voor de stijging van lonen en prijzen op basis van cijfers in het voorjaar. De instellingen krijgen volgens onze subsidieverordening compensatie op basis van de cijfers in het najaar, en ook een correctie over het voorafgaande jaar. De inflatiecijfers in het najaar zijn realistischer en vaak hoger dan in het voorjaar. Wij geven dus meer geld aan de instellingen dan we van het Rijk krijgen. Vanaf 2026 willen we daarom compenseren op basis van de inflatiecijfers in het voorjaar en geen correctie over het voorafgaande jaar meer toe passen.
2. Vanaf 2027 krijgen we compensatie van het Rijk op basis van een nieuw indexcijfer prijs bruto binnenlands product. Deze compensatie is lager dan de loon- en prijscompensatie die wij aan instellingen geven. Daarom willen we vanaf 2027 onze instellingen compenseren op basis van hetzelfde indexcijfer prijs bruto binnenlands product.

We passen de subsidieverordening hierop aan. De regel wordt dat instellingen net zoveel compensatie krijgen als wij van het Rijk. Als we in de toekomst toch meer compensatie van het Rijk krijgen voor de stijging van lonen en prijzen dan geven we dit door aan de instellingen. We laten hen dit zo snel mogelijk weten, zodat ze zich kunnen voorbereiden.
Deze bezuiniging raakt vooral de sectoren welzijn en cultuur, die belangrijk zijn voor zorg en leefbaarheid. We zullen jaarlijks met onze partners kijken wat de gevolgen zijn. We reserveren incidenteel € 1,1 miljoen om waar nodig eenmalig de negatieve effecten bij instellingen of in de stad te verzachten.

bedragen x € 1.000

Iedereen die in Almere een huis of ander vastgoed in bezit heeft betaalt onroerende zaakbelasting (ozb). In 2023 ontving de gemeente Almere ongeveer € 57 miljoen aan ozb inkomsten. De hoogte van de ozb tarieven bepalen we zelf. Daarvoor is geen wettelijke grondslag. Met deze maatregel kiezen we ervoor om het tarief te verhogen zodat dit tot 7,5% extra ozb opbrengsten leidt. Deze verhoging geldt voor huiseigenaren, maar ook voor de eigenaren en gebruikers van niet-woningen zoals bedrijven en kantoren.

bedragen x € 1.000

Als toeristen in Almere overnachten, betalen zij toeristenbelasting. Zij betalen een vergoeding van 5% van de kamerprijs per overnachting. Dit zijn overnachtingen in hotels, bed- en breakfast, campings en ligplaatsen in jachthavens. Het is een vrije keuze van de gemeente om toeristenbelasting te heffen en hoe hoog deze is. In het coalitieakkoord staat dat wij de toeristenbelasting gaan verhogen met 40%. Dit betekent een toeristenbelasting van 7% van de kamerprijs per overnachting. Dit levert € 0,5 miljoen op. Conform de afspraak reserveren wij hier 1/3e van voor recreatie en toerisme. Dit staat op het programma economie.

bedragen x € 1.000

Bij de overheveling van de onroerende zaakbelasting (ozb) van huurders van bedrijfspanden naar de eigenaren van bedrijfspanden (‘niet- woningen’) kiezen we voor een geleidelijke invoering. Dit sluit aan bij de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag. Bij elke stap toetsen we, op basis van de dan geldende jurisprudentie, of een nieuwe stap juridisch toegestaan is. Verder zullen we onderzoeken hoe we zorginstellingen kunnen ontzien.

bedragen x € 1.000

We halen € 59 miljoen uit de reserve kapitaallasten investeringen  openbare ruimte om de buffer aan te vullen. Hierdoor moeten we de kapitaallasten van deze investeringen betalen uit het perspectief in plaats vanuit de reserve.

bedragen x € 1.000

a. aanpassing verdeling gemeentefonds
De verdeling van het gemeentefonds is aangepast op verschillende landelijke ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld het aantal huishoudens met een laag inkomen en het aantal inwoners met een migratieachtergrond. Door deze aanpassing ontvangen wij in 2024 minder geld.

b. verschuiving afrekening BCF 2024
In de tweede kwartaalrapportage van 2024 is de begroting aangepast voor de ruimte onder het BTW compensatiefonds (BCF). We hebben toen voor de jaren 2024 tot en met 2027 het bedrag bijgesteld op basis van de definitieve afrekening van 2023. Dit was landelijk € 573 miljoen en voor Almere bijna € 7 miljoen. In de septembercirculaire hebben we nu voor 2024 een voorschot ontvangen van circa € 5,5 miljoen. We gaan ervanuit dat we de resterende € 1,5 miljoen in 2025 ontvangen bij de definitieve afrekening.

c. meerjarig effect BCF
In de tweede kwartaalrapportage van 2024 hebben we voor het jaar 2028 voorzichtigheidshalve de helft van het bedrag van de definitieve afrekening 2023 opgenomen, dus € 3,5 miljoen. Volgens de richtlijnen van de toezichthouders van de provincie mag een gemeente het volledige bedrag van de laatste definitieve afrekening opnemen. Op basis van het voorschot 2024 van € 5,5 miljoen kiezen we ervoor om het structurele bedrag met € 2 miljoen te verhogen.

d. diverse bijstellingen
Dit betreft een verzameling van diverse bijstellingen van het gemeentefonds die vanaf 2028 per saldo een positief effect hebben van € 0,5 miljoen.

bedragen x € 1.000

De afgelopen jaren zijn de opbrengsten uit reclameborden in de openbare ruimte meermaals tegengevallen. Eerst kwam dit doordat de aanbesteding vanwege de economische terugslag moest worden uitgesteld. Daarna bleek de nieuwe leverancier te maken te hebben met opstartproblemen. Afgelopen jaar heeft de leverancier last gehad van de problemen op het stroomnet. Mede hierdoor konden nieuwe digitale reclamevitrines niet in gebruik worden genomen. Zolang deze niet in gebruik zijn genomen kunnen wij ook geen rekening sturen voor de huur van de reclameplek.

Inmiddels moeten we helaas tot de conclusie komen dat het niet langer gaat om incidentele tegenvallers. Ook in volgende jaren zullen we minder geld ontvangen dan eerder verwacht. Op dit moment gaan we ervan uit dat het nadeel van € 775.000 dat we voor 2025 verwachten, zich ook in de jaren erna zal voordoen. Wat het precieze meerjarige effect is, en of de tegenvaller voor volgende jaren misschien nog meevalt, zullen we moeten afwachten. Bij de nieuwe aanbesteding, die over 5 jaar plaats zal vinden, betrekken we de opgedane ervaringen bij het sluiten van nieuwe contracten.

bedragen x € 1.000

We hebben de begroting van de rentekosten bijgesteld op basis van de huidige renteontwikkeling en onze financiersinsbehoefte.

bedragen x € 1.000

Als gemeente ontvangen we via het gemeentefonds naast geld voor loon- en prijsstijgingen ook geld voor volumegroei. Hoeveel we voor volumegroei ontvangen wordt berekend op basis van het 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Dit gemiddelde is door het Centraal Planbureau nu lager ingeschat dan in het voorjaar. Hierdoor ontvangen we minder geld.

bedragen x € 1.000

Toevoeging jaarschijf 2028
De kosten van vervangingsinvesteringen worden verspreid over de jaren dat we de investeringen gebruiken. Bij elke begroting wordt structureel extra geld vrijgemaakt, om ook de nieuwe investeringen van het jaar dat we aan de begroting toevoegen te kunnen afbetalen. Hierbij wordt in principe uitgegaan van de lange termijn inschatting van de kosten, zoals doorgerekend in het Strategisch assetmanagementplan uit 2021. Hierin is berekend dat de extra kosten in 2028 € 1,3 miljoen bedragen. We betalen € 1,1 vanuit de areaalgroei. Aanvullend is er dan nog € 0,2 miljoen nodig.

Bijstelling programma onderhoud woonwijken
We halen het grootschalig onderhoud aan de Java Legioenstraat in Verzetswijk naar voren. Hier wonen veel ouderen en zorgbehoeftigen. Doordat de buurt relatief veel bodemdaling kent, kunnen zij steeds minder goed vanuit hun huis de straat op. Hierdoor is eerder onderhoud nodig dan eerder gedacht. Het onderhoud kost in totaal € 900.000. Doordat deze kosten over een langere periode gespreid worden, is voor 2025 € 40.000 extra nodig. Omdat deze buurt eerder in onderhoud wordt genomen, stellen we ander onderhoud uit, waardoor voor de jaren 2026 en verder geen extra geld nodig is.

bedragen x € 1.000

a. Onroerendezaakbelasting
Uit de hertaxatie blijkt de WOZ-waarde van objecten hoger dan eerder ingeschat. Daarnaast zijn er meer objecten. Voor de niet-woningen is er in de eerste helft van 2024 ongeveer twee keer zoveel nieuwbouw opgeleverd dan waar rekening mee was gehouden. Als gevolg hiervan ontvangen we meer ozb-opbrengsten.

b. Gemeentefonds
Hier staat tegenover dat het gemeentefonds wordt verlaagd. Als de waarde van ons onroerend goed stijgt, krijgen we minder geld uit het gemeentefonds. Het Rijk gaat ervanuit dat gemeenten dan zelf meer inkomsten kunnen binnen halen.

Per saldo heeft deze wijziging een negatief effect van structureel € 0,4 miljoen. Dit komt doordat de hogere inkomsten door de hertaxatie een eenmalig voordeel opleveren in 2024. Dat komt doordat wij het zogeheten weegschaalprincipe toepassen. Dit zorgt ervoor dat als de WOZ-waarde stijgt, we het tarief verlagen. De verlaging van het gemeentefonds is daarentegen wel structureel.

bedragen x € 1.000

a. Kostengroei gecontracteerde zorg
In het eerste halfjaar zijn de zorgkosten sterk gestegen, vooral bij het product begeleiding. Dit komt doordat mensen met een Wmo-indicatie meer gebruik maken van zorg. We verwachten dat deze stijging blijvend is. Het zorggebruik is door de nieuwe contracten en herindicaties in 2023 tijdelijk lager geweest. Het aantal cliënten steeg het eerste halfjaar ook met 5%, maar lijkt vanaf juli stabiel. We onderzoeken de oorzaak, mogelijk door een actie in het vierde kwartaal van 2023. We hebben bij de Programmabegroting 2024 een voordeel van € 3 miljoen ingeboekt op de Wmo. Dit voordeel blijkt door deze ontwikkelingen € 1 miljoen lager te zijn.

b. Lagere kosten PGB
Net als voorgaande jaren neemt het gebruik van PGB’s af. Dit kan komen door gesprekken waarin inwoners worden geholpen bij het kiezen van de juiste zorg. Zij kunnen nog steeds zelf voor een PGB kiezen.

c. Lagere eigen bijdrage
De inkomsten uit eigen bijdragen zijn lager dan verwacht. We rekenden op 6.200 betalende cliënten per maand, maar dit zijn er gemiddeld 5.600. Hierdoor is er een tekort van € 150.000. Dit nadeel is eenmalig omdat de begroting voor 2025 al is aangepast.

d/e. Extra geld voor Wmo-volumegroei
We houden rekening met een jaarlijkse groei van de Wmo-kosten van € 1 miljoen. Vanaf 2026 krijgen we € 0,65 miljoen per jaar extra via het gemeentefonds, omdat de overheid erkent dat er door vergrijzing meer geld nodig is. Voor Almere verwachten we dat we jaarlijks € 0,3 miljoen extra moeten reserveren voor volumegroei. Er kan € 0,35 miljoen per jaar vrijvallen.

bedragen x € 1.000

We hebben een inschatting gemaakt van het resultaat van het grondbedrijf in 2024. Dit wordt toegelicht in de paragraaf Grondbeleid. We verwachten dat het grondbedrijf in 2024 bijna € 18 miljoen kan afdragen aan de algemene dienst. Na aftrek van de te betalen vennootschapsbelasting (vpb) blijft er netto € 15,3 miljoen over. In de Programmabegroting 2024 hadden we al rekening gehouden met de voorziening die kan vrijvallen door het in exploitatie nemen van de grondexploitatie Nobelhorst fase 5 (Twentsekant). Op basis daarvan hebben we toen al een netto afdracht in de begroting 2024 opgenomen van € 15,7 miljoen. Dat valt nu dus € 0,4 miljoen lager uit.

bedragen x € 1.000

We actualiseren onze financiële risico's twee keer per jaar, bij de eerste en derde kwartaalrapportage. De belangrijkste wijziging is dat we € 3 miljoen reserveren voor de taakdifferentiatie van de brandweer Veiligheidsregio. Deze storting wordt apart toegelicht in de risicogroep 'participatie'. Daarnaast hebben we onze vertrouwelijke risico's geactualiseerd. Hierover wordt u geïnformeerd met de raadsbrief vertrouwelijke risico's, die bij het raadsvoorstel van de Programmabegroting 2025 wordt verstuurd. Per saldo is er sprake van een voordeel van € 0,9 miljoen.

bedragen x € 1.000

De toeristenbelasting wordt begroot op basis van de gemiddelde kamerprijs en de verwachte bezettingsgraad. In 2024 is een groot deel van de hotelkamers gebruikt voor opvang van vluchtelingen, met name Oekraïners. Omdat zij in Almere staan ingeschreven ontvangen we hiervoor geen toeristenbelasting. We worden hiervoor door het Rijk gecompenseerd. De bezettingsgraad ligt voor deze hotelkamers (100%) hoger dan de verwachte bezettingsgraad van 70%. Omdat deze situatie tijdelijk is, passen we onze begroting niet structureel aan.

bedragen x € 1.000

De Veiligheidsregio verwacht over 2024 een nadelig resultaat van € 2,6 miljoen. Dit betekent voor Almere een verhoogde bijdrage van ongeveer € 1,2 miljoen. Dit komt met name door een extra benodigde storting van € 3,5 miljoen in de reserve van de Veiligheidsregio. Dit is nodig om de kosten van het “verplichtend karakter” voor 2025 te kunnen betalen. Als gevolg van Europese regelgeving (Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren) wordt de taakdifferentiatie tussen beroepsmedewerkers en vrijwilligers uitgewerkt. De Veiligheidsregio moet als gevolg hiervan de komende jaren 46 extra beroepskrachten aantrekken ter vervanging van de vrijwilligers.

Op dit moment is er nog geen zicht op een bijdrage hiervoor van het Rijk, en wordt besluitvorming steeds uitgesteld. Door het Veiligheidsberaad is bij het Rijk aangedrongen op de voortgang van dit dossier. Omdat nog niet duidelijk is of het Rijk deze kosten op zich neemt nemen we voor de jaren 2026 en 2027 een risicoreservering op. Dit gaat om € 5 miljoen, dat tegen een kans van 60% betekent dat we € 3 miljoen reserveren. Mocht het Rijk niet bijdragen, dan loopt het totale structurele nadeel vanaf 2026 op tot zo’n € 5 miljoen, waarvan het aandeel Almere zo’n € 2,4 miljoen bedraagt.

bedragen x € 1.000

a. compensatie voor loon- en prijsstijgingen 2025
Als gemeente ontvangen we via het gemeentefonds geld voor loon- en prijsstijgingen. Hoeveel we ontvangen wordt berekend op basis van het percentage prijs bruto binnenlands product. Dit percentage wordt in het voorjaar (februari) en najaar (september) door het Centraal Planbureau gepubliceerd. Voor het jaar 2025 wordt dit percentage nu hoger ingeschat dan in het voorjaar. We krijgen hiervoor € 2 miljoen extra van het Rijk. Voor het jaar 2024 ligt dit percentage ook fors hoger dan in het voorjaar. Hiervoor krijgen we echter geen compensatie, omdat het Rijk de compensatie voor 2024 berekent op basis van het percentage van het voorjaar en dit daarna niet meer aanpast. Wij en ook de andere gemeenten in Nederland vinden dit niet eerlijk, omdat de werkelijke kosten voor loon- en prijsstijgingen in 2024 dus hoger zijn.

b. loon- en prijsstijgingen 2025
Als gemeente maken we ook extra kosten doordat lonen en prijzen stijgen. Dit geldt natuurlijk voor de personeels- en inkoopkosten van de gemeente zelf, maar ook voor onze partners die geld van de gemeente ontvangen. Om te bepalen hoeveel we hiervoor moeten reserveren gebruiken we niet het percentage prijs bruto binnenlands product, maar gebruiken we andere indexcijfers die een betere inschatting geven van de werkelijke loon- en prijsstijgingen. De extra kosten bedragen € 2,5 miljoen.

c. loon- en prijsstijgingen verrekening over 2024
In onze subsidieverordening staat dat gesubsidieerde instellingen alsnog extra geld ontvangen, als de werkelijke loon- en prijsstijging achteraf hoger blijkt. Dus voor 2025 ontvangen gesubsidieerde instellingen nog een verrekening voor de te weinig ontvangen loon en prijscompensatie in 2024. Deze verrekening over 2024 bedraagt op basis van de nieuwe indexcijfers structureel € 4 miljoen.

bedragen x € 1.000

In het coalitieakkoord van de vorige coalitie is jaarlijks € 1 miljoen cumulatief uitgetrokken voor autonome groei vanaf 2026. Dit was gebaseerd op een groei van de stad met 2.500 opgeleverde woningen per jaar. In de vierde kwartaalrapportage 2023 hebben we de raming van het aantal op te leveren woningen verlaagd naar gemiddeld 1.400 woningen per jaar.

Dit betekent dat we ook ongeveer de helft van het geraamde budget kunnen laten vrijvallen. Vanuit het resterende budget zullen we via een bedrag per woning/inwoner/jongere automatisch geld beschikbaar stellen voor kosten die hierdoor stijgen: de GGU, MRA, VNG, Omgevingsdienst, GGD, Publieke gezondheidszorg consultatiebureau en veiligheidsregio. Bij deze instellingen hebben we een contractuele verplichting om de groei te compenseren. Daarna houden we vanaf 2026 nog cumulatief € 0,3 per jaar beschikbaar voor overige autonome groei. Dit geld is beschikbaar voor knelpunten in bijvoorbeeld het minimabeleid en leerlingenvervoer, waarbij kosten stijgen als er sprake is van groei van de stad.

bedragen x € 1.000

We verwachten in 2024 totaal € 4,5 miljoen aan extra kosten, waarvan € 3,5 miljoen structureel. De belangrijkste oorzaken zijn:
• Jeugd GGZ: € 3,2 miljoen extra, voornamelijk door meer cliënten en langere behandeltrajecten. Ook is er € 0,9 miljoen extra voor FACT-teams, die jeugdigen met ernstige psychiatrische problemen ondersteunen. Voor de FACT-teams zijn medio 2023 contracten afgesloten.
• Jeugdzorg met verblijf: Dit komt vooral door hogere tarieven door kleinere groepen bij de jeugdzorg plus en een stijging van het aantal jongeren. Door de hoge kosten van de trajecten lopen de kosten bij een stijging van een beperkt aantal jongeren snel op.
• Niet-gecontracteerde zorg: € 1 miljoen nabetalingen voor 2023. Vanaf 2025 verwachten we deze kosten nagenoeg niet meer.

Veel kostenstijgingen komen doordat de voorgestelde maatregelen nog niet zijn doorgevoerd. In het afgelopen jaar is veel inzet gepleegd op het op orde brengen van de interne basis. Er is onder andere gewerkt aan dashboards voor meer sturingsinformatie, het op orde brengen van de bezetting, het maken van actuele procesbeschrijvingen en het terugdringen van niet gecontracteerde zorg. Daarnaast lopen er 2 inkopen voor jeugdhulp ( met en zonder verblijf ) en werken we met de partners aan de inrichting van stevige lokale teams.

Bij de implementatie van de contracten zit ook het doorvoeren van de voorgestelde maatregelen. In de nieuwe contracten zit de ontwikkelopgave die we met elkaar hebben stevig verankerd.  Voorbeeld is de ontwikkelopgave GGZ. Vanaf 2025 gaan we bij de GGZ strenger inzetten op meer groepsbehandeling ter vervanging van individuele behandeling. Ook dringen we het aantal aanbieders terug om tot betere sturing te komen op de inzet van dit product.

Voor de jeugdzorg met verblijf ligt vanaf 2025 de focus op het verminderen van zware residentiële zorg en het afschalen naar lichtere vormen. Maar ook op de uitstroom van 18-plussers. Belangrijke  voorwaarde is voldoende alternatieve woonruimte. Bij jeugdzorg plus zal gestuurd worden op een kortere behandelduur van jongeren omdat de kleinere groepen intensievere zorg kunnen bieden. De verwachting is dat dit effect pas op de langere termijn zichtbaar wordt.

Positief is dat door de stevige sturing de niet-gecontracteerde zorg in 2024 naar verwachting € 3 miljoen goedkoper is dan in 2023. Hierdoor blijven de verwachte kosten voor niet gecontracteerde zorg binnen de begroting. We blijven inzetten op verdere kostenverlaging via actief contractbeheer en de nieuwe contracten vanaf 2025.

We zien een voorzichtig positief effect op de onderdelen waar stevig op is gestuurd maar een kostengroei op andere onderdelen. Vanwege de genoemde oorzaken verhogen we het jeugdhulpbudget structureel met € 3,5 miljoen. De financiële opgave blijft groot. In 2025 moeten de zorgkosten € 5 miljoen lager zijn dan in 2024. In de grafiek in het begin van dit hoofdstuk is dit weergegeven (blauwe balk).  

We werken samen met aanbieders en verwijzers aan maatregelen, zoals ook opgenomen in het Raadsvoorstel transformatie jeugdhulp en inmiddels vastgelegd in de nieuwe contracten. Verder werken we de mogelijkheid uit voor het inperken van de reikwijdte van de jeugdhulp. Concreet gaat het om het niet meer aanbieden van bepaalde vormen van jeugdhulp. Dit is een hardere maatregel, die ook onderdeel uitmaakt van de landelijke hervormingsagenda.

Verder heeft het kabinet de bezuiniging van € 511 miljoen op de jeugdzorg teruggedraaid. In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet stond dit al. We krijgen via de septembercirculaire hiervoor € 6,2 miljoen vanaf 2026. Hiermee kunnen we bezuiniging 'eigen bijdrage jeugdhulp' in onze begroting invullen.

bedragen x € 1.000

Via de zogeheten ‘bommenregeling’ van het Gemeentefonds kunnen gemeenten een bijdrage aanvragen bij het Rijk voor 68% van de gemaakte van de gemaakte kosten voor het opsporen en ruimen van ontplofbare oorlogsresten explosieven opsporingskosten. Voor 2024 vragen we daarom een bijdrage aan van € 0,1 miljoen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Deze wordt dan in 2025 via het gemeentefonds uitgekeerd. Per saldo is dit neutraal.